Het best bewaarde geheim van Vijfheerenlanden

Niemand zal er gek van opkijken dat water altijd een belangrijke rol heeft gespeeld in het gebied Tussen Lek en Linge. Maar wist je dat deze regio, dankzij het water, ooit een van de belangrijkste troeven was in de verdediging van ons land?

Om daarover meer te leren, moeten we terug in de tijd, naar 1573 in precies te zijn. In die periode waren er voortdurend oorlogen tussen verschillende buurlanden. Toen Spanje in dat jaar Alkmaar probeerde te veroveren, werd – heel vindingrijk – bedacht om het omliggende land rondom de stad onder water te zetten om het onbegaanbaar te maken voor soldaten, paarden en voertuigen. De Spanjaarden kwamen daardoor niet verder en gaven op.

De succesvolle verdediging van Alkmaar was de inspiratiebron voor de aanleg van de Oude Hollandse Waterlinie. Want als Alkmaar op die manier beschermd kon worden tegen een veel groter leger, dan de rest van het land toch ook? In 1672 werd het polderland tussen de verschillende vestingsteden aan de linie onder water gezet om een Franse invasie in Holland te stoppen. Anderhalf jaar lang probeerden de Fransen door het water heen te komen, maar zonder succes. Het water was met een halve meter diep genoeg om het onmogelijk te maken er doorheen te waden, maar niet diep genoeg om erin te varen. Hier hadden natuurlijk niet alleen vijanden last van. Onder lokale bewoners was soms protest, maar het algemeen belang woog zwaarder. Dus ook de eigen inwoners hadden er maar mee te dealen. Sterker nog: volgens de Stichting Oude Hollandse Waterlinie stond op het saboteren van het onder water zetten van het land de doodstraf.

Langs de linie werden forten en andere verdedigingswerken gebouwd. In 1815 verving de Nieuwe Hollandse Waterlinie de oude, gedateerde linie. Deze manier van verdedigen, met het water als belangrijkste bondgenoot, was uniek in de wereld. Niet voor niets werd de Nieuwe Hollandse Waterlinie in 2021 door UNESCO aangemerkt als Werelderfgoed.

Waar vind je de waterlinies? De Nieuwe Hollandse Waterlinie liep van het eiland Pampus in de Zuiderzee tot aan de Biesbosch. Hij was liefst 85 kilometer lang en telde 46 forten. De waterlinies lieten hun sporen na in deze regio, maar je moet er wel je best voor doen om die te zien. Dat is niet zo gek, want het was destijds natuurlijk ook niet de bedoeling dat de vijand meteen doorhad hoe de verdediging met de linies in zijn werk ging. Dit was (en is misschien wel) het best bewaarde geheim van deze streek. De beste manier om de waterlinies te ontdekken, is op de fiets te stappen. Er zijn verschillende fietsroutes die je naar de diverse forten, verdedigingswerken en vestingstadjes in deze omgeving brengen. Door ze allemaal te bezoeken, krijg je een goed idee van hoe het er vroeger uit moet hebben gezien.